dinsdag 28 april 2015

De zelfmoord van een huisarts

In oktober 2013 werd medisch Nederland opgeschrikt door de zelfmoord van de huisarts Nico Tromp uit Tuitjenhorn, Noord Holland. Hij werd ervan verdacht een overdosis morfine aan een doodzieke patiënt te hebben toegediend. Hij pleegde zelfmoord een paar dagen nadat hij zowel van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) als het Openbaar Ministerie ( OM) een (voorlopig) verbod had opgelegd gekregen om als huisarts werkzaam te zijn. Deze zaak zorgde voor veel onrust onder huisartsen, omdat ze het idee kregen vogelvrij te zijn geworden bij de behandeling van terminale patiënten. Mede door deze onrust werd er een commissie opgericht om het handelen van de IGZ en het OM in deze zaak te evalueren. Twee weken geleden verscheen het rapport van deze commissie. De twee meest betrokken ministers waren zeer tevreden en meldden dat de betrokken instanties volgens de commissie correct hadden gehandeld. Er was bovendien sprake geweest van in hoge mate grensoverschrijdend gedrag door de desbetreffende huisarts, en dus hoefden de huisartsen, die zich aan de regels hielden, niet ongerust te zijn.
          Huisarts Tromp heeft zelf in een verhoor aangegeven, dat hij handelde uit compassie met de doodzieke patiënt en daarom een te hoge dosis had toegediend. Dus dat ‘grensoverschrijdend gedrag’ klopt, maar dat de IGZ en het OM hun werk naar behoren uitvoerden, kun je, na lezing van het rapport, moeilijk accepteren. Twee voorbeelden om het disfunctioneren te illustreren. Na het overlijden van de huisarts is de zaak geseponeerd. Dit moet volgens wettelijk voorschrift. Het OM deelde dit per brief mee aan de raadsvrouw van de huisarts èn aan de huisarts zelf. De huisarts was toen al vier maanden overleden. Een organisatie die de gevoelens van nabestaanden van verdachten serieus neemt, zal zo’n onzorgvuldige en pijnlijke vergissing niet begaan.
Het tweede voorbeeld betreft het ‘bevel’ dat de IGZ aan Nico Tromp gaf om zijn huisartsenpraktijk voorlopig te staken. De IGZ was er op dat moment (begin oktober 2013) niet van op de hoogte dat Tromp zijn praktijk al (minstens tot januari 2014) had overgedragen aan drie vaste artsen. De IGZ had als taak onderzoek te doen naar de huisartsenpraktijk, maar wist dus kennelijk niet welke artsen op dat moment in de praktijk werkzaam waren. Er was nog iets vreemds gaande rond het bevel van de IGZ. Op 3 oktober werd aan de huisarts meegedeeld dat het bevel openbaar zou worden gemaakt, maar dat hij 14 dagen de tijd kreeg om daar tegen in beroep te gaan. Diezelfde middag werd deze toezegging door de IGZ weer ingetrokken. Dit werd per brief aan de advocaat van de huisarts meegedeeld en de volgende dag (4 oktober) werd het bevel gepubliceerd. De IGZ bleek niet goed georganiseerd te zijn, niet zorgvuldig, maar wel voortvarend. Te voortvarend.

Verschenen op 17 april 2015 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten